B 2324-0101 Lezingen 1 januari 2024 (Maria, Moeder van God)

Bijbelkennis

1e Lezing: Numeri 6, 22-27

22 Jahwe sprak tot Mozes: 

23 Zeg aan Aäron en zijn zonen: Als gij de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden:  

24 Moge Jahwe u zegenen en u behoeden!  

25 Moge Jahwe de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn!  

26 Moge Jahwe zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken!’  

27 Als zij zo mijn naam over de Israëlieten uitspreken, zal Ik hen zegenen.  


Psalm 67

 1 Voor de koorleider.
Met begeleiding van snaarinstrumenten.
Een psalm. Een lied.
2 God zij ons genadig, Hij zegene ons,
doe zijn aanschijn over ons lichten:
3 dat op aarde uw weg zij geweten,
onder alle volken uw heil,
4 en de volken U loven, o God,
U loven de volken tesamen,
5 elk land deelt in de jubelende blijdschap.
Want Gij richt de volken naar recht.
Gij leidt alle landen op aarde.
6 En de volken loven U, God,
U loven de volken tesamen.
7 De aarde gaf haar gewas:
God, onze God, wil ons zegenen.
8 Hij wil ons zegenen, God.
Eerbied voor Hem en ontzag
tot de verste einden der aarde! 


2e lezing: Galaten 4, 4-7

4 Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, 

5 opdat Hij hen die onder de wet stonden zou bevrijden, opdat wij de rang van zonen zouden verkrijgen.  

6 En het bewijs dat ge zonen zijt: Hij heeft de Geest van zijn Zoon in ons hart gezonden, die roept: Abba, Vader!  

7 Je bent dus niet langer slaaf maar zoon; en als je zoon bent, dan ook erfgenaam, door toedoen van God.


Evangelie: Lucas 2, 16-21

16 Ze haastten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. 

17 Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was.  

18 Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden.  

19 Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf.  

20 De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. 

21 Nadat de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden, ontving Hij de naam Jezus, zoals Hij door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.