1e Lezing: Handelingen 3, 13-15 en 17-19
13 De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd, en voor Pilatus verloochend, ofschoon deze van oordeel was Hem in vrijheid te moeten stellen.
14 Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd.
15 De leidsman ten leven daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen.
en
17 Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden.
18 Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven, heeft Hij zo in vervulling doen gaan.
19 Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist.
Psalm: 4
1 Voor de koorleider. Met begeleiding van snaarinstrumenten.
Een psalm van David.
2 Geef uw wederwoord op mijn aanroep,
God die immer mij recht hebt gedaan,
die in nood mij ruimte kan scheppen;
ontferm U – hoor mijn gebed.
3 Hoelang, mannen, blijft het nog duren
dat mijn eer slechts verguizing oproept,
gij uw zinnen zet op wat schijn is,
het verwachten wilt van bedrog?
4 Beseft het:
Jahwe heeft zijn gunst aan een bij uitstek geschonken;
Jahwe hoort als ik tot Hem roep.
5 Draagt dan vrees, bezondigt u niet,
spreekt met uzelf op uw leger, weet dat zwijgen u past.
6 Brengt offers gelijk het betaamt,
stelt op Jahwe uw vertrouwen.
7 Steeds heet het: ‘wie biedt ons uitzicht?’
Doe Gij opgaan over ons uw lichtend aanschijn, Jahwe;
8 Gij geeft mij hartgrondiger vreugd dan de vreugd,
destijds, om hun oogst overvloedig van most en van koren.
9 Vredig vind ik de rust en de slaap;
Gij Jahwe, Gij alleen doet mij wonen beveiligd.
2e Lezing: 1 Johannes 2, 1-5
Evangelie: Lucas 24, 35-49