B 2324-2605 Lezingen 26 mei 2024 (H. Drie-eenheid)

Bijbelkennis

1e Lezing: Deuteronomium 4, 32-34 en 39-40

32 Ga de oude tijden maar na die u zijn voorafgegaan, vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep, kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere: is er ooit zo iets groots gebeurd of is er ooit iets dergelijks gehoord?  

33 Heeft een volk ooit een god uit het vuur horen spreken zoals gij, en daarbij het leven behouden?  

34 Of heeft ooit een god gepoogd uit een ander volk een volk te komen uitkiezen door beproevingen, door tekenen en wonderen, door oorlogen, met sterke hand en uitgestrekte arm, door grote, schrikwekkende daden, zoals Jahwe uw God die voor uw eigen ogen in Egypte heeft verricht? 

en

39 Erken dan heden en prent het in uw hart: Jahwe is God in de hemel boven en op de aarde beneden; er is geen ander.  

40 Onderhoud zijn voorschriften en geboden die ik u heden geef. Dan zult gij met uw kinderen gelukkig zijn en lang leven op de grond die Jahwe uw God u voor altijd schenkt.


Psalm: 33

1 Verheft, vromen, met jubel de Heer, wel voegt de oprechten een loflied!  

2 Zingt de Heer bij de cither een lofzang, een psalm bij de tiensnarige harp;  

3 zingt ter ere van Hem een nieuw lied, paart uw tokkelspel aan de bazuinen.  

4 Volstrekt is het woord van de Heer, heel zijn handelen voltrekt zich in waarheid;  

5 Hem behaagt de orde des rechts, zijn genade vervult heel de aarde.  

6 Door zijn woord zijn de hemelen gemaakt, door zijn ademtocht heel hun heir;

7 rijzen deed Hij de zee als een wal, heeft haar kolken in krochten gekamerd.  

8 Draag, aarde, ontzag voor de Heer, ducht Hem, al gij bewoners der wereld:  

9 immers Hij sprak en het was, Hij gebood en het stond.  

10 Hij ontwricht het beraad van de volken, doet hun aller plannen te niet;  

11 doch zijn beraad staat voor eeuwig, zijn besluiten geslacht op geslacht.  

12 Gelukzalig Jahwe’s volk, het godsvolk, de stam die als zijn erfdeel Hij koos. 

13 De Heer ziet uit de hemelen neder, heeft elk mensenkind in het oog;  

14 zijn aandacht gaat, vanwaar Hij zetelt, over al wat de aarde bevolkt;  

15 aller harten heeft Hij geformeerd, van een ieder doorgrondt Hij het handelen:  

16 en geen vorst is door legermacht veilig, geen held is, hoe geducht ook, onkwetsbaar;  

17 faalt het strijdros – uw zege is te niet: een paard redt niet, hoe sterk ook, uw leven.  

18 Weet: Gods oog rust op wie Hem vrezen, die van Hem de genade verbeiden,  

19 dat Hij hen bewaart voor de dood, hen als hongersnood heerst wil behouden.  

20 Ons hart wacht de komst van de Heer: ‘onze hulp en ons schild dat is Hij!’  

21 Onze diepste vreugd rust in Hem, ons vertrouwen in zijn naam hoogheilig.  

22 Uw genade, Heer, zij over ons, gelijk wij U hoopvol verbeiden.


2e Lezing: Romeinen, 8, 14-17

14 Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God.  

15 De geest die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader!  

16 De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God.  

17 Maar als wij kinderen zijn, dan ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God tezamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden, om ook te delen in zijn verheerlijking. 


Evangelie: Matteüs 28, 16-20

ZENDING VAN DE APOSTELEN

16 De elf leerlingen nu begaven zich naar Galilea, naar de berg die Jezus hun aangewezen had.  

17 Toen zij Hem zagen, wierpen ze zich in aanbidding neer; sommigen echter twijfelden.  

18 Jezus trad nader en sprak tot hen: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde.  

19 Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en  

20 leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.”