B 2324-2801 Lezingen 28 januari 2024 (4e zondag door het jaar)

Bijbelkennis

1e Lezing: Deuteronomium 18, 15-20

15 Uit uw eigen broeders zal Jahwe uw God een profeet doen opstaan zoals ik dat ben, naar wie gij moet luisteren.  

16 Gij hebt dat immers bij de Horeb, op de dag van de samenkomst, aan Jahwe uw God gevraagd. Toen hebt gij gezegd: `Laat mij de stem van Jahwe mijn God niet meer horen, en dat grote vuur niet meer zien, anders sterf ik.’  

17 Jahwe heeft mij toen gezegd: `Zij hebben gelijk.  

18 Ik zal uit hun eigen broeders een profeet doen opstaan zoals gij dat zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat Ik hem opdraag.  

19 En van degene die geen gehoor geeft aan de woorden die hij in mijn naam spreekt, zal Ikzelf rekenschap vragen.  

20 Is er een profeet die zich vermeet in mijn naam te spreken zonder dat Ik hem opdracht heb gegeven, of die spreekt in de naam van andere goden, dan moet hij sterven, die profeet.


Psalm: 95

1 Komt, maakt thans muziek voor de Heer: de bazuin voor de rots onzer vrijheid!  

2 Treden wij voor zijn aanschijn met lofzang, jubelend bij de harpen voor Hem.  

3 Want een godheid groot is de Heer, koning groot, alle goden te boven.  

4 In zijn hand zijn aan de diepten der aarde en de steilten der bergen beheerst. Hij;  

5 aan Hem hoort de zee want Hij schiep haar, en het land, dat zijn handen formeerden.  

6 Nadert, buigen deemoedig wij neer, knielen wij voor de Heer die ons maakte:  

7 onze God is Hij, wij zijn het volk dat Hij weidt – de schapen in zijn hoede. Het is heden! hoort naar zijn stem:  

8 verhardt niet uw hart, als bij Meriba, als bij Massa, toen in de woestijn;  

9 toen uw vaderen Mij hebben verzocht, Mij tartten – en nog zagen mijn daden!  

10 Veertig jaren heeft dat geslacht mijn wrevel gaande gemaakt en Ik dacht: ‘zij blijven een volk dat zwerfziek is in zijn hart: zij willen mijn wegen niet kennen!’  

11 Toen zwoer Ik mijzelf in mijn toorn: ‘de rustplaats die Ik voor hen had – als zij daar nog ooit zullen komen!’ 


2e Lezing: 1 Korintiërs 7, 32-35

32 Ik zou willen dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak des Heren, hoe hij de Heer kan behagen.  

33 Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken, en wil zijn vrouw behagen,  

34 en zijn aandacht is verdeeld. De ongetrouwde vrouw en de maagd hebben zorg voor de dingen van de Heer, om heilig te zijn naar lichaam en geest. De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen en wil haar man behagen.  

35 Dit alles zeg ik tot uw eigen bestwil, niet om uw vrijheid aan banden te leggen; het gaat mij alleen om de eerbaarheid en een onverdeelde toewijding aan de Heer.


Evangelie: Marcus 1, 21-28

PREDIKING TE KAFARNAÜM
21 Zij kwamen te Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge, waar Hij als leraar optrad.  

22 De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit.  

23 Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen.  

24 ‘Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet, wie Gij zijt: de heilige Gods.’  

25 Jezus voegde hem dreigend toe: ‘Zwijg stil en ga uit hem weg.’  

26 De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg.  

27 Allen stonden zó verbaasd, dat ze onder elkaar vroegen: ‘Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.’  

28 Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.