B 2324-0905 Lezingen 9 mei 2024 (Hemelvaart van de Heer)

Bijbelkennis

1e Lezing: Handelingen 1, 1-11

PROLOOG

1 Het eerste boek, dat ik geschreven heb, Teófilus, ging over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft  

2 tot aan de dag waarop Hij zijn opdracht gaf aan de apostelen die Hij door de heilige Geest had uitgekozen, en ten hemel werd opgenomen.  

3 Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods. 

LAATSTE SAMENKOMST; HEMELVAART

4 Terwijl Hij met hen at, beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten maar de belofte van de Vader af te wachten, “die gij van Mij vernomen hebt:  

5 Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de heilige Geest.”  

6 Toen zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?”  

7 Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt u niet toe dag en uur te kennen die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld.  

8 Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde.”  

9 Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.  

10 Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen,  

11 die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.” 


Psalm: 47

1 Voor de koorleider. Van de Korachieten. Een psalm.  

2 Alle gij volken, klapt in de handen, schalle voor God de klaroen van uw jubel.  

3 Waarlijk, geducht is de Heer, de Allerhoogste, koning grootmachtig, het aardrijk beheersend.  

4 Volkeren heeft Hij voor ons zich doen buigen, heeft op hun stamland de voet ons doen zetten.  

5 Hij heeft dit erfdeel gemaakt tot het onze, pronkjuweel Jakobs: hem schonk Hij zijn liefde.  

6 God voer omhoog bij gejuich als bazuinen; Hij, Hij Jahwe, bij de stoot op de ramshoorn.  

7 Zingt God ter ere uw loflied bij harpslag, zingt onze koning bij harpslag uw psalmen.  

8 Hij is de koning beheersend het aardrijk; zingt God ter ere uw welgevoegd harplied.  

9 God is gebieder beheersend de volken, God zet zich neder ten zetel hoogheilig.  

10 Samengeschaard is de adel der volken, Hem tot een godsvolk die Abrahams God is. Zie, God behoren die schilden der aarde: Hem, hoogverheven. 


2e Lezing: 1 J0hannes 4, 7-10

NOGMAALS DE LIEFDE

7 Vrienden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God, en kent God.  

8 De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde.  

9 En de liefde die God is, heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons het leven te brengen.  

10 Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om door het offer van zijn leven onze zonden uit te wissen. 


Evangelie: Marcus 16, 15-20

15 Daarop sprak Hij tot hen: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.  

16 Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden.  

17 En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken,  

18 slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen, zullen deze genezen zijn.”  

19 Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en zit aan de rechterhand van God.  

20 Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.